Rekenmodel Grondstof uit Verpakkingsafval

Interview met onderzoeker Ulphard Thoden van Velzen (Wageningen Food & Biobased Research)

Rekenmodel Grondstof uit Verpakkingsafval

Van kwantitatieve naar kwalitatieve doelstelling

Ulphard Thoden van Velzen en Marieke Brouwer van Wageningen Food & Biobased Research maakten voor het wetenschappelijk onderzoeksprogramma Sustainable Packaging van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) en het Topinstituut Food & Nutrition (TiFN) een systematische analyse van de recyclingketens. Ze verzamelden een enorme hoeveelheid gegevens over het inzamelen, sorteren en recyclen van kunststof verpakkingsafval. Een volgende slag die zij maakten, was de bouw van twee rekenmodellen: het Rekenmodel Grondstoffen uit Verpakkingsafval en het Kunststofketenmodel Terugwinnen Grondstoffen. In deze modellen is alle beschikbare informatie gestructureerd opgeslagen, zodat effecten van (beleids)maatregelen van ketenpartijen kunnen worden doorgerekend. Kunststof verpakkingen vormen een belangrijk onderdeel van beide modellen. De toelichting op het Kunststofketenmodel Terugwinnen Grondstoffen is hier te vinden. 

Ulphard Thoden van Velzen geeft een toelichting op het Rekenmodel Grondstoffen uit Verpakkingsafval. “Toen wij aan dit onderzoek begonnen, was er helemaal geen zinnige – en daarmee bedoel ik wetenschappelijk onderbouwde – informatie te vinden over hoe goed of slecht de inzameling- en hergebruikketens werken. Die heb je nodig om een zuiver en eerlijk beeld te verkrijgen. Wij zijn die getallen gaan verzamelen, tot grote blijdschap van onze Engelse, Deense en Duitse collega´s ook”, vertelt Thoden van Velzen. “Als eenmaal de juiste definities en getallen op tafel liggen, begrijp je waarom relatief maar zo weinig afval wordt ingezameld dat op een goede manier kan worden hergebruikt. We waren blind en we werden ziende.”

Vraag naar circulaire grondstoffen

De doelstelling van gescheiden afvalinzameling verschuift steeds meer van kostenbeperking naar het voorzien in de vraag naar circulaire grondstoffen. “Daardoor verschuiven ook de eisen die aan de ingezamelde materialen worden gesteld”, zegt Thoden van Velzen. “Er is een groeiende vraag van bedrijven naar circulaire grondstoffen en de recyclingindustrie wil ze daar graag van voorzien. Ook de verpakkingsindustrie vraagt tegenwoordig om gerecycled content voor het maken van nieuwe verpakkingen. Om dit circulaire hergebruik mogelijk te maken, moeten deze secundaire grondstoffen aan stringente eisen voldoen.”

“Omdat zowel sorteer- als recyclingbedrijven niet alle verontreinigingen kosteneffectief in voldoende mate kunnen afscheiden, worden er duidelijke eisen gesteld wat er in het ingezamelde materiaal aanwezig mag zijn aan vervuilingen. Tegelijkertijd moedigt het VANG-beleid (van afval naar grondstof) van de Rijksoverheid de gemeenten aan om zo veel mogelijk gescheiden in te zamelen en zo min mogelijk gemengd huishoudelijk restafval te produceren. Er zijn kwantitatieve doelstellingen gesteld om de hoeveelheid restafval per inwoner per jaar te verlagen. Dat vereist dus meer inspanningen van gemeenten en inzamelbedrijven om de kwaliteit van de gescheiden ingezamelde materialen te behouden.”

Daarnaast signaleert Thoden van Velzen een groeiende interesse bij gemeenteambtenaren, die afvalbeleid maken, naar de prestaties en efficiëntie van de sorteer- en recyclingbedrijven. “Een duidelijker beeld van wat er gemaakt wordt van de gescheiden ingezamelde materialen, helpt de gemeente immers bij het motiveren van de bevolking om te participeren. Het beleid van de meeste gemeenten is steeds gericht geweest op kwantiteit, zoveel mogelijk afval gescheiden inzamelen. Daar moeten ze mee doorgaan, maar tegelijkertijd ook de kwaliteit omhoog brengen. Hoe zuiverder de stromen, hoe beter en hoogwaardiger ze kunnen worden gerecycled. Gemeenten hebben daar samen met de inzamelaars en nascheiders grote invloed op.”

Rekenmodel

Speciaal voor gemeenten ontwikkelde hij het Rekenmodel Grondstof uit Verpakkingsafval. Deze tool stelt gemeenten in staat om te berekenen hoeveel gerecyclede grondstoffen zijn gemaakt uit het opgehaalde afval binnen hun grenzen. Het geeft ze inzicht in hoeveel metaal, glasscherven, papiervezels en plastic maalgoed wordt ingezameld. Daarnaast geeft het model een indicatie van nieuwe toepassingen van het gerecyclede materiaal, bijvoorbeeld in vouwkarton, flessen of staal voor de scheepsbouw.

Hoe nauwkeuriger gemeenten de gegevens invoeren, hoe accurater de berekening is

Thoden van Velzen: “Gemeenten beschikken over exacte informatie over de samenstelling en hoeveelheden van het huishoudelijk restafval en de gescheiden ingezamelde (verpakkings)materialen. Het model heeft de vorm van een Excelbestand, waarin ze de hoeveelheden afval- en materiaalstromen die ze jaarlijks inzamelen kunnen invoeren. Ook kan de samenstelling van het gemengde huishoudelijk restafval worden ingevoerd. Het model berekent vervolgens hoeveel gerecyclede grondstoffen door de gemeente wordt geleverd. Ook laat het model zien waarin deze grondstoffen zijn toegepast.”

Hoe nauwkeuriger gemeenten de gegevens invoeren, hoe accurater de berekening is. Het gaat erom dat ze kunnen zien hoeveel grondstof er uit het huisvuil te halen valt. De berekeningen maken duidelijk wat de bijdrage per gemeente is aan de circulaire economie. "Daar kan bijvoorbeeld uitkomen dat de scheiding en inzameling van glas goed gaat, maar dat bij papier en karton nog winst te behalen valt. Dan weet een gemeente dat zij daar meer energie in moet steken”, zegt Thoden van Velzen. Door uitkomsten uit het model goed te communiceren en te laten zien aan inwoners, worden zij bewuster van het nut van goed scheiden van afval.