- Diensten
- Kennis en onderzoek
- Wetenschappelijk onderzoeksprogramma 2015 - 2019
- 7. Onderwijsmodule verpakkingsdesign voor hbo
Onderwijsmodule verpakkingsdesign voor hbo
Interview met onderzoeker Maaike Mulder-Nijkamp (Universiteit Twente)
Studenten zelf duurzaamheid laten ontdekken
Terwijl het onderzoeksprogramma Sustainable Packaging nog in volle gang was, stopte Maaike Mulder-Nijkamp (Universiteit Twente) verschillende uitkomsten al in een onderwijsprogramma. Afgelopen jaar konden studenten van De Haagse Hogeschool en HAS Hogeschool in Den Bosch al met deze nieuwe kennis in de praktijk aan de slag. Zij experimenteerden bijvoorbeeld met de LCA-tool die TNO-onderzoeker Tom Ligthart ontwikkelde en speelden het door Bjorn de Koeijer (Universiteit Twente) ontworpen managementspel.
Binnenkort volgen studenten van de Hogeschool van Amsterdam een uitgebreide versie van de onderwijsmodule. De opleiding van ‘de verpakkingskundigen van de toekomst’ wordt er beter en leuker van, oordelen zowel de experts als de studenten.
“Wetenschappelijke kennis moet niet ergens op een plank blijven liggen”, zegt Maaike Mulder-Nijkamp. Maar hoe breng je nieuwe kennis naar de markt? Specifieke kennis bovendien, over een onderwerp waar in integraal verband tot nu toe niet of nauwelijks onderzoek is gedaan. Een ‘breed’ onderwerp ook: verduurzaming in de verpakkingsketen, vanaf het ontwerp tot en met het weggooien van verpakkingen en de verwerking van dit afval. Voor haar opdracht om een onderwijsmodule op hbo-niveau te ontwikkelen, bracht Mulder-Nijkamp het onderwerp terug naar één thema: ontwerpen. “Het onderzoeksprogramma was alomvattend, maar uiteindelijk komt alles samen in het ontwerp.”
Er was geen geëffende route voor Mulder-Nijkamp om haar opdracht uit te voeren. “Ik kende het vakgebied amper en er was bijna geen bestaand onderzoek over de integratie van meerdere disciplines rondom het onderwerp duurzaamheid en verpakkingen”, vertelt ze. Om thuis te raken in de materie, bezocht Mulder-Nijkamp de hogescholen in Den Haag, Den Bosch en Amsterdam. Zij zijn de koplopers in het hoger beroepsonderwijs voor (industrieel) ontwerpers die zich willen specialiseren in verpakkingsontwerpen. Vervolgens maakte ze een ronde langs de onderzoekers en experts uit het onderzoeksprogramma.
Integrale benadering
“Om te beginnen wilde ik een beeld krijgen hoe het curriculum op de verschillende opleidingen in elkaar zat en welke plaats duurzaamheid daarin heeft. Het zijn drie opleidingen met een eigen smaak en focus. Wél allemaal op verpakkingen gericht en ook met aandacht voor duurzaamheid, maar vooral als bijkomend en tamelijk losstaand onderdeel van de rest van de vakken. Ik miste de integrale benadering, die juist nodig is om kennis te laten beklijven. Met nu en dan een college over duurzaamheid blijft kennis niet hangen. De kracht van ons programma zit in het begrijpen én meteen toepassen van kennis op ontwerpvraagstukken.”
“Ik wilde óók weten of er een basis was bij de hogescholen voor vernieuwing van hun programma. Zij moeten het immers doen”, vervolgt de onderzoeker. “Voor zover er al twijfel was, maakte dat snel plaats voor enthousiasme. Naarmate de gesprekken vorderden, werd iedereen steeds enthousiaster. Uiteindelijk is een fantastische samenwerking ontstaan tussen de hogescholen enerzijds en de onderzoekers en experts anderzijds. Die laatste groep vroeg ik vooral wat zij jonge ontwerpers mee wilden geven: wat is relevant in jouw werk om naar ontwerpkennis om te zetten? Zo hebben we met elkaar, de hogescholen en de wetenschap, de belangrijkste aspecten vastgesteld en besproken hoe we daar goed onderwijs van konden maken.”
Praktijk
Het resulteerde in een minor van tien weken, waarmee op de HAS Den Bosch eerst een pilot is gehouden en die daarna op de Haagse Hogeschool en de Hogeschool van Amsterdam serieus is ingezet. Studenten kregen een concrete ontwerpopdracht, rechtstreeks uit de praktijk. Twee bedrijven die hiervoor zijn benaderd (Struik Foods Europe en Wessanen) keken over hun schouders mee. Ook gaven onderzoekers college over de verschillende perspectieven op de duurzaamheid van product-verpakkingscombinaties. Mulder-Nijkamp formuleerde er vijf:
Vijf perspectieven op duurzaamheidDe onderwijsmodule kent vijf perspectieven op de duurzaamheid van product-verpakkingscombinaties, die reflecteren op de structuur van het wetenschappelijk onderzoeksprogramma van het KIDV en TiFN:
|
Maar de studenten moesten toch vooral zelf aan de slag. “Je kunt ze wel vertellen dat de ene soepverpakking duurzamer is dan de andere, maar het werkt beter om het ze zelf te laten ontdekken. Of het besef dat een verpakking er wel duurzaam uit kan zien, maar dat in werkelijkheid niet is”, noemt Mulder-Nijkamp als voorbeelden. De studenten experimenteerden ook met EnvPack, de LCA-tool (Life Cycle Assessment) die in het kader van het onderzoeksprogramma door TNO is ontwikkeld om al in de ontwerpfase van een product-verpakkingscombinatie de milieueffecten van verpakkingen in kaart te brengen.
“Dat was aanvankelijk een lastige opgave. De tool bleek te ingewikkeld voor de studenten”, vertelt Mulder-Nijkamp. “Voor TNO was dat aanleiding om verbeteringen door te voeren, waardoor de studenten de werking en meerwaarde van de tool begrijpen. Zo ging het ook op allerlei onderdelen; uit de kracht van deze samenwerking ontstond de synthese.” Ook de door haar Twentse collega-onderzoeker Bjorn de Koeijer ontwikkelde designgame werd door de studenten gespeeld. “Zij spelen dan allemaal een andere rol, bijvoorbeeld de manager, de engineer, de designer, de marketeer en de Sustainable Guardian, oftewel iemand die specifiek naar de duurzaamheid kijkt. Vanuit die rol beoordelen en verdedigen ze een ontwerp. In zo’n setting komen de ontwerpdilemma’s duidelijk op tafel: een engineer die het absoluut oneens is met de duurzaamheidsmanager. In de praktijk blijft zo’n tegenstelling vaak in de lucht hangen; het spel maakt ze klip en klaar.”
Beter onderwijs
Mulder-Nijkamp onderzocht ook hoe efficiënt en hoe effectief het programma is: levert de module duurzamere verpakkingsontwerpen op? Ten opzichte van de nulmeting aan het begin van de minor gaven de studenten tien weken later duidelijke verbeteringen aan. “Ze vonden het programma niet gemakkelijk, maar heel uitdagend en vooral de interactie met de bedrijven wordt hoog gewaardeerd”, vat Mulder-Nijkamp samen. Ook uit de expertanalyse – volgens het zogeheten concious-competence model – blijkt sprake van een duidelijke meerwaarde. “Een programma van tien weken is te kort om helemaal op topniveau te komen. Dat is alleen te bereiken door veel ervaring op te doen.”
Studenten zijn de ontwerpers van de toekomst, die op managementposities terechtkomen. Als we hen opleiden met de nieuwste kennis, komt het goed met de verduurzaming van verpakkingen.
“We zien dat studenten die de minor volgen verder komen dan ‘laten we de verpakking groen maken’ of ‘laten we karton gebruiken’”, zegt Mulder-Nijkamp. Zij verwacht dat het aantal studenten met specifieke belangstelling voor duurzaamheid en verpakkingen zal groeien. “Er komt ook steeds meer vraag naar, juist omdat bedrijven uit het oogpunt van verduurzaming steeds meer aandacht voor hun verpakkingenbeleid hebben. De Hogeschool van Amsterdam speelt daar nu al op in door een twintig-wekelijkse minor te ontwikkelen, waarin studenten een grotere case krijgen. Ze gaan aan de slag met het herontwerpen van verpakkingen van niet-koolzuurhoudende drankjes die in de kantine van de school worden verkocht. Hier doet het bedrijf Vrumona aan mee. Vervolgens dienen ze deze inzichten te vertalen naar een meer overstijgende casestudie, waarbij systeemdenken rondom duurzaamheid centraal staat.”
Digitaal platform
Het onderwijs draait en is een succes, stelt Mulder-Nijkamp. Feit is dat het programma nu voornamelijk draait op lessen van de experts, die zelf de hogescholen bezoeken om kennis over te dragen. “Die situatie kunnen we echter niet volhouden. Het legt een groot beslag op de capaciteit van de onderzoekers en daarvoor ontbreken vooralsnog de financiële middelen. We onderzoeken of we met online sessies of filmpjes op het internet de aanvullingen op het basisprogramma kunnen gaan organiseren. Wellicht kunnen we met alle betrokken partijen een digitaal platform voor kennisdeling oprichten. De wetenschappelijk kennis uit dit programma wordt gedeeld. Maar er moet ook een plek zijn om deze kennis up to date te houden en weer nieuwe kennis te delen. De synthese binnen de onderzoeks- en onderwijsprogramma’s moet voortgaan. Studenten zijn de ontwerpers van de toekomst, die op managementposities terechtkomen. Als we hen opleiden met de nieuwste kennis, komt het goed met de verduurzaming van verpakkingen.”