- Dossiers
- The State of Sustainable Packaging
- Interviews
- Diederik Samsom
'Ontwerp is cruciaal'
Voor de lancering van The State of Sustainable Packaging sprak het KIDV met verschillende partners en experts op het gebied van duurzaam verpakken. Hoe ziet hun dagelijkse praktijk eruit en hoe kijken zij naar het beleid en de ontwikkelingen? Welke samenwerking en innovaties zijn nodig – op korte, middellange en lange termijn – om intrinsiek duurzaam verpakken te bereiken. Dat is verpakken zonder schade aan mens en milieu. In deze aflevering: Diederik Samsom, Kabinetschef Eurocommissaris Frans Timmermans.
“Onze ambitie, in het algemeen, is om regelgeving veel meer te harmoniseren, om zo de ketens volledig te sluiten. Het ontwerp van dingen is daarin vrij cruciaal. Daarom vormt de Ecodesign-richtlijn ook het hart van ons nieuwe pakket voor de circulaire economie: producten zodanig ontwerpen dat we ze goed kunnen recyclen en de grondstoffen opnieuw kunnen inzetten.”
“Voor verpakkingen hebben we eigenstandige regelgeving opgetuigd. De Packaging-directive staat dit jaar op de rol om vernieuwd te worden. Het is nu tijd om die op de schop te nemen. Ook daarin is ontwerp cruciaal, al zitten we wel in een eeuwige wedloop met regels voor voedselveiligheid. Die maken het elke keer weer lastiger om een verpakking te ontwerpen die aan alle voorwaarden voldoet én ook nog eens volledig en makkelijk recyclebaar is.”
“Maar alles kan, ook al lijkt dat lastig. Om te beginnen moet de inzamelingsstructuur enigszins geharmoniseerd zijn. Honderd procent zal nooit lukken, omdat afvalinzameling een lokale aangelegenheid is. Maar laten we het op hoofdlijnen zo regelen dat we zo grootschalige stromen krijgen en kunnen verwerken. Vervolgens moeten we iets ontwikkelen om die stromen daadwerkelijk te kunnen hergebruiken.”
“Over de grenzen heen, ja. Uiteindelijk moeten we één markt vormen, al is de tendens juist om de afvalmarkt níet als markt te beschouwen. Die aanvechting deel ik, want als je het over ‘markt’ hebt, heb je het vooral over het laagste punt waar alles naartoe stroomt. Dat heeft over het algemeen niet de beste milieugevolgen en daardoor zijn we geneigd om heel restrictief beleid te voeren. Met als bijwerking dat géén grootschalige stromen en dus ook geen grootschalige verwerkingsmogelijkheden ontstaan. Dit dilemma moeten wij oplossen.”
“Dat lukt moeilijk zolang er nog laagste punten zijn. Zolang er nog wordt gestort en ook nog gewoon mag worden gestort, rijden de vrachtwagens gewoon naar de stort en winnen we helemaal niks. We bereiken het alleen met een geharmoniseerd en streng gecontroleerd systeem, waarin je zeker weet dat afval niet zo maar ergens verdwijnt. Tot nu toe lukt het ons niet om dat systeem te bouwen - ook in Nederland niet - met al die export van afval naar het buitenland. Maar nu praat het buitenland ineens terug en wil China ons afval niet meer hebben. Nu wordt wel ineens van alles geregeld, maar dat is dus niet dankzij de EU. Het komt omdat China zei: ‘Stik d’r maar in.’ Ik vind dat overigens heel volwassen, maar voor ons is eigenlijk ook een beetje gênant.”
Uiteindelijk moeten we één markt vormen, al is de tendens juist om de afvalmarkt níet als markt te beschouwen"
“Nu zoeken we in Europa naar het laagste punt en eigenlijk mag dat zich nergens bevinden. Het laagste punt, is nog altijd het punt waar ’t het minste geld kost. We hebben een level playing field nodig, zodat de regels overal hetzelfde zijn en overal hetzelfde kan en mag gebeuren. Het makkelijkste bereiken we dat door een waarde aan afval te geven. De crux is: zodra je ergens iets introduceert waarbij afval geld oplevert, wordt dat het laagste punt. Maar ja, dat hebben we nog niet kunnen bedenken. Op de ene of andere manier moet er altijd nog geld in het systeem en is er niemand die eraan verdient. In de hele cyclus moet er geld bij.”
“Als we nu één systeem zouden moeten kiezen, welke is dan de beste? Of de minst beroerde? Hier in Brussel heb ik vier of vijf opties om afval te scheiden. Ik doe braaf wat mij wordt opgedragen, maar soms is het wel ingewikkeld om allemaal te onthouden. En dan kom ik wel eens in de verleiding… Terwijl ik toch beter weet… Ik ben ook altijd heel erg van mensen toch een beetje proberen op te voeden, dat is het sociaal democratisch paternalisme in mij. Een pak melk of een fles melk? Als je de milieueffecten helemaal door- en doorrekent, blijkt het lood om oud ijzer. Ik vind het dan toch beter als iemand een fles naar de winkel terug moet brengen. Want onderweg denk je daar dan toch even over na, waarom het goed is. Maar als ik deze romantiek er gewoon af laat en denk: ‘Wat is nou de beste techniek?’, dan kom ik steeds meer in de verleiding om na te scheiden. De ontwikkeling van die techniek houdt natuurlijk ook niet op.”
“Het gaat er om welk systeem de beste kwaliteit oplevert, op het moment dat je er een nieuw product of een nieuwe verpakking van maakt. Winnen doen we met de beste recycling. In de Packaging-richtlijn willen we daarom ook veel eisen aan het ontwerp van verpakkingen opnemen. In plaats van aan de achterkant allerlei maatregelen te moeten bedenken, kunnen we juist aan de voorkant veel verbeteren.”
Er moet druk op staan en die ontbreekt in dit systeem”
“Wij praten hierover ook met supermarkten. Stel: wij verordonneren om niets meer in het schap te zetten dat niet uit één soort plastic bestaat. Dan zeggen de supermarkten dat het vanwege de voedselveiligheid onmogelijk is om dit zo maar even te doen. OK, misschien zoek ik wel naar een heilige graal die niet bestaat… Maar: kunnen we het ons veroorloven om te zeggen dat we om milieuredenen die voedselveiligheidsbepalingen een niveau omlaag brengen? Er zijn namelijk ook supermarkten die tegen mij zeggen dat ze die regelgeving onzin vinden. Ze zijn daar heel nonchalant in. Of krijgen we dan echt de meest grote ellende? Ik zou graag met allerlei voortschrijdende verplichtingen iedereen hard aan het werk zetten, zoals in de auto-industrie is gelukt: gewoon de emissiestandaarden naar beneden brengen, waardoor alle fabrieken – in lichte paniek weliswaar, maar toch – hard aan het werk zijn gegaan. Er moet druk op staan en die ontbreekt in dit systeem.”
“Er zijn altijd heel veel vragen, die volgens mij nooit allemaal sluitend kunnen worden beantwoord. Over bron en/of nascheiding. Over plastics. Over voedselveiligheid. En er blijven altijd weer nieuwe vragen over. Maar we moeten toch een weg kunnen vinden waar heel Europa zich wel ongeveer in kan vinden? Als politiek moeten we op een gegeven moment een verstandige keuze maken voor een systeem dat ontegenzeglijk het beste is, dat als een selffulfilling prophecy vanzelf het grootste systeem wordt en daarmee beter dan al die kleintjes. Schaal helpt natuurlijk enorm. En niet als afzonderlijke landen proberen allemaal het wiel uit te vinden, want dan blijft iedereen het op zijn eigen manier doen en wint niemand de wedstrijd. Met allemaal gelijkspelletjes schieten we niets op.”